zaterdag, juni 25, 2005

Pappa Bommel

Pappa Bommel is dood. Pappa wie? Pappa Bom…….. O ja, dat moet ik even uitleggen. Die Bolle van mij (m’n baas) wordt door zijn vrienden en vriendinnen en zijn vrouw Bommel genoemd. Z’n meeltjes naar die ouwe platendraaier (zie pubers) ondertekent’ie zelfs met Ollie B. Ja weet ik, dat heb je al een keer verteld, maar so what? Nou de schepper van Ollie B. Bommel en Tom Poes is Marten Toonder. Ja!? Nou die is dood. Was al heel oud hoor, 92. Maar wat heeft die Bolle daar mee te maken? Dat weet ik eigenlijk ook niet precies. Toen die Bolle nog heel jong was, werkte zijn vader bij de Nieuwe Rotterdamse Courant en daar verschenen de eerste strips over deze heer van stand en zijn slimme vriendje. Van Toonder? Precies. (Lees alles over Ollie B. cum suis) Dus die Bolle was nog heel jong toen´ie dat al las. En veel later heeft die Bolle nog voor een filmbedrijf gewerkt wat door die Toonder is gesticht. Heette ook Toonder en die zaten in een kasteel. O wat romanistisch. En de vorige boef van die Bolle, Kim, is daar heel veel geweest. En nou zegt die Bolle dat we allemaal bij Toonder in het krijt staan. Door die strips? Nee, door de taal. Die prachtige taal. Iedereen die schrijft, schrijft een beetje Toonder zegt’ie. Jij ook (gaf een por tussen mijn ribben). Dat ligt aan een denkraam of zo. Een denkraam? Geen idee wat dat is. Maar ik voel me daar niet zo gemakkelijk bij. Niks Bolle Bommel, gewoon die Bolle, vind ik veel leuker. Waarom? Nou dalijk roept´ie nog: ´Yka verzin een list´. En dan ben ik de lul. Jij? Ja ik. Maar jij bent helemaal geen kater en je bent een boef. Klopt. En niet wit maar zwart. Klopt helemaal. Nou dan. Ja, maar jij weet niet hoe breed het denkraamvermogen van die Bolle is! Voorbeeld. We logeerden gisteren in een soort landgoedhotel in Drente met hele ouwe bossen er omheen. De Jufferen Lunsingh. Ook heel romantisch. Weet je wat´ie tegen me riep in de cognackamer? Nou? Hee die Joost, doe er nog maar eentje………….

woensdag, juni 22, 2005

Trappeze

Ze ligt weer onder de trap. Ik lig weer onder de trap. Ze ligt nooit onder de trap. Ik lig nooit onder de trap. Ja hoor, ze ligt weer onder de trap. Ik lig toch onder de trap. Kijk zelf maar. Ik niet, ik slaap. Onder de trap? Onder de trap. Toen haar mand er nog stond, ik zei nog lekker beschut onder de trap, heeft ze er nooit gelegen. Toen heeft ze er ook wel eens gelegen. Ik bemoei me er niet mee. Wel eens ja, op commando. IN JE MAND! Nooit uit zichzelf. Nee nooit uit mezelf, want ik vond het een kutmand. Volgens mij vond ze de mand niet zo leuk. O nee, waar ligt ze dan in sinds die voor de schuifpui staat? Precies, in haar mand. Klopt, in m’n mand. Lekker naar buiten kijken en dan slapen onder de trap. Nou moet je ophouden. Ik houd niet op. Dalijk ga je nog zeggen dat ze daar in de mand ligt omdat haar bench daar stond. Maar ze lag nooit in haar bench. Ik lag nooit in mijn bench. IN JE BENCH! Alleen op commando, nooit vrijwillig. Snachts wel. Snachts helemaal niet. Snachts….. Hoezo helemaal niet? Dan draait ze zich altijd in het Bouvrie stoeltje. Dan draai ik me altijd in mijn Bouvier stoeltje. Nog steeds. Ik lig nog steeds in mijn Bouvier stoeltje. Bouvrie stoeltje! (Bouvier was zeker niet design genoeg. Zie 10 miljoen euro.) Nee niet altijd nee. Altijd wellus. Nietus. Heen en weer, lijkt wel trap-peze. Vroeger lag ze altijd tussen je voeten, Vroeger lag ik altijd….. nee zeg hou nou asjeblieft op. Afgelopen. Weg. Ik lig al in de tuin. Dat gezeur ook altijd als je rustig ligt te slapen. Onder de trap.