Ik heb een staart. HAHAHAHA Ik zie jullie heidekeutels al gillend van plezier omrollen. Ja natuurlijk heb jij een staart, trut. Je bent een hond. Helemaal mis. Ik ben een bouvier en die hebben van het begin af aan (ergens 1926) geen staart gehad en geen oren. Die haalden ze er af. Zagen we er nog stoerder uit dan we al waren. Koeiedrijver, karretrekker en erfhond, werkhonden waren we. Nou waren er een hoop mensen die dat couperen, zo heet dat, walgelijk vonden. Dierenmishandeling noemden ze dat. En toen werd het verboden. (Net als roken nu en dalijk het drinken en die Bolle (m'n baas) moet maar eens beter op zijn lijn gaan passen.) Als ze vroeger tegen die Bolle over zijn gecoupeerde hond begonnen riep hij altijd, ze is helemaal niet gecoupeerd, ze is alleen te hard onder een te laag tafeltje doorgelopen. Humor noemt'ie dat. Nou hebben we dus een staart en oren. Goh, wat een leuke hond, roepen ze op de hei tegen die Bolle, welk merk is dat? Een Bouvier, zegt hij dan. Algemene verbazing, een Bouvieeeheee! Als we doorlopen mompelt'ie, jullie aaibaarheid is er op vooruitgegaan, maar ze zien niet dat jullie nog steeds echte boeven zijn. Wat heet! Hij moest er ook wel even aan wennen hoor. Maar toen hij mijn moeder bij Caya zag was'ie meteen om. Over die oren zijn ze het nog steeds niet eens. Lange oren komen in de natuur niet voor. Maar die staart, dat is lollig. Kan ik tenminste zien wat ze denkt, roept die Bolle vals. Op alle foto's en kalenders staan we nog zonder staart, maar van vrienden van die Bolle. die vroeger ook een bouvier hadden (Tigo, die blokbuster, staat in het Vlieland verhaal) kreeg hij een tinnen beeldje cadeau. En wat ziet, prachtige trotse staart. Hij vertelde meteen zo'n kort verhaaltje waar ze allemaal hard om moesten lachen:
Komt een man een kroeg binnen en ziet drie mannen aan een tafeltje zitten pokeren met een hond. Dat is knap, zegt'ie tegen de barman. Welnee, zegt de barman misprijzend, die hond kan helemaal niet pokeren. Iedere keer als hij goeie kaarten krijgt begint'ie te kwispelen.